Opkomstbevordering gemeenteraadsverkiezingen nog steeds ‘op goed geluk’

Opkomstbevordering gemeenteraadsverkiezingen nog steeds ‘op goed geluk’

29 november 2017 0 By dsckok

Overal in Nederland denken politieke partijen na over de campagne voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. In veel gemeenten zijn ambtenaren druk met algemene opkomstbevorderende maatregelen, van verkiezingskrant tot digitale stemhulp. Niet altijd even effectief, volgens de Universiteit Tilburg die zinvolle aanbevelingen deed voor een effectievere inzet van mensen en middelen. Paarlen voor de zwijnen?  Dat lees je in dit onderzoek …

 

Op 18 oktober 2017 publiceerde Overheid in contact mijn bijdrage Opkomstbevordering 2018: niet geschoten, altijd mis? Daarin besprak ik ondermeer een onderzoek naar opkomstbevordering dat Universiteit Tilburg eind 2016 uitvoerde in samenwerking met twaalf gemeenten uit de G32.  Ik sloot af met de belofte een onderzoek te doen naar de plannen die gemeenten hebben voor opkomstbevordering, met de Gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht. Namens de commissie communicatie van de Vereniging van Griffiers heb ik een vragenlijst uitgezet bij alle griffiecollega’s in Nederland. In de periode 25 oktober tot en met  9 november 2017 hebben 147 personen de vragenlijst ingevuld, wat overeenkomt met 38 procent van de gemeenten.

 

Vooral fracties blijken verantwoordelijk voor opkomstbevordering

In de meeste gevallen is niet één afdeling of instantie verantwoordelijk voor opkomstbevordering, maar gaat het om een gedeelde verantwoordelijkheid tussen verschillende afdelingen en instanties. De percentages in onderstaande grafiek tellen dan ook niet op tot honderd.

 

 

Bij 61 procent van de gemeenten zijn de fracties / politieke partijen zélf verantwoordelijk voor de opkomstbevordering, bij 54 procent is de griffie (mede) verantwoordelijk. Op bescheiden afstand volgen burgerzaken (36%) en een aparte projectgroep (22%). In de categorie ‘anders’ (totaal 22%), worden de afdeling communicatie (10%) en de burgemeester (6%) het meest genoemd.

 

In november 2016 publiceerde Universiteit Tilburg het rapport Verbetering op komst – Een verkenning naar een effectieve gemeentelijke inzet van communicatiemiddelen voor de opkomst bij lokale verkiezingen’.  Het rapport is gelezen door 62 procent van de respondenten,  21 procent heeft er wél van gehoord, maar het rapport niet gelezen.

 

Iets meer dan de helft van de ondervraagden (55%) geeft aan dat het rapport ook daadwerkelijk invloed heeft gehad op de keuzes die ze gemaakt hebben rond opkomstbevordering. Iets meer dan een kwart (26%) geeft aan dat het rapport geen invloed heeft gehad. Deze respondenten geven aan dat niks doen geen optie is en ze het beste proberen te doen. Verder valt op dat ondervraagden aangeven dat de raad een bepalende invloed heeft op de mate waarin iets nieuws wordt ondernomen en dat veel raden vernieuwing –lees: andere dingen doen– eng vinden en tegenhouden.

 

Belangrijkste aanbeveling wordt nauwelijks overgenomen

Een ontluisterende conclusie in het rapport van de universiteit Tilburg luidde dat “slechts vijftien procent van de gemeenten de communicatie-inzet bij de verkiezingen gebaseerd heeft op kennis of onderzoek en een nog kleiner deel de campagne met onderzoek onder inwoners heeft geëvalueerd. In circa de helft van de gemeenten werd geen expliciet doel voor de campagne geformuleerd.” In het verlengde van deze conclusie raden de makers van het rapport aan om wel degelijk te onderzoeken welke maatregelen lokaal effect zouden kunnen hebben. Die aanbeveling is niet geland: 63 procent van de respondenten in mijn onderzoek zegt géén lokaal onderzoek te doen. Slechts 9 procent heeft daadwerkelijk besloten om lokaal onderzoek te gaan doen en 29 procent is er nog niet uit.

 

 

Met nog vijf maanden te gaan tot de verkiezingen heeft een derde van de respondenten een plan opgesteld met opkomst bevorderende activiteiten. Het grootste deel (41%) is er nog mee bezig, één op de tien is nog niet begonnen en 16 procent van de respondenten gaat helemaal geen plan opstellen. Er is overigens niet onderzocht of in die plannen een expliciet doel is geformuleerd voor de campagne.

 

Sommige aanbevelingen vinden wél gehoor

Het rapport van de universiteit Tilburg benoemt het belang van het bereiken van specifieke bevolkingsgroepen, zoals jongeren, lager opgeleiden, werklozen en etnische minderheden. Van de respondenten geeft 58 procent aan dat ze rekening gaan houden met specifieke doelgroepen. Het blijkt dan eigenlijk alleen maar te gaan om jongeren.

 

 

Ook aan andere adviezen uit het rapport gaan gemeenten proberen invulling te geven. Op de tweede plek (56%) staat het stimuleren van lokale en/ of regionale media om meer aandacht te geven aan de verkiezingen, 38 procent geeft aan praktische belemmeringen weg te willen nemen en 22 procent overweegt het aantal stembureaus te verhogen.

 

Samengevat: vooralsnog gaan we verder op de oude voet

Eén van de instrumenten die volgens het onderzoek werken is een digitale stemhulp. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat ongeveer 40 procent van de kiezers een stemhulp raadpleegt. Toch heeft 41 procent van de gemeenten besloten geen stemhulp in te zetten bij de verkiezingen in 2018. ‘Mijn Stem’ is met 16 procent van de respondenten bij de komende verkiezingen de meest gebruikte stemhulp, op de voet gevolgd door Kieskompas (14%). Van de respondenten geeft 15% aan nog geen keuze te hebben gemaakt voor een stemhulp.

 

Een klassieker onder de opkomst bevorderende activiteiten blijft ‘de brief’. Drie kwart van de respondenten geeft aan brieven te gaan sturen aan jongeren die voor de eerste of tweede keer gaan stemmen. Veel respondenten organiseren ook deze keer weer debatten (61%), doen campagnes via sociale media (51%) en maken een verkiezingskrant (51%).

 

 

Veel vernieuwing is er kortom niet te ontdekken in de plannen die gemeenten hebben om de opkomst bij de volgende verkiezingen te bevorderen. Uit gesprekken met diverse griffiers in het land lijken we op te kunnen maken dat hier drie belangrijke factoren aan ten grondslag kunnen liggen:

 

  • Omvang –”Onze gemeente is zo klein, opkomstbevordering is niet nodig”
  • Capaciteit –”We hebben geen capaciteit (binnen de griffie) om opkomstbevordering uit te voeren”
  • Partijpolitiek –”Politieke partijen willen niet dat wij aan opkomstbevordering doen, omdat ze er geen baat bij hebben”

 

Natuurlijk is het lastig om een proces dat al jaren hetzelfde is, in één keer te veranderen. Het zijn elke keer kleine stappen die we moeten nemen. Bovendien moet het lastig zijn voor veel gemeenten om een aantal van de aanbevelingen in het rapport vorm te geven, als je daar zelf nog niet eerder mee bezig bent geweest. Daarom zou ik het wel interessant vinden om een werkgroepje op te richten met een paar geïnteresseerde collega’s (en je hoeft niet bij een griffie of gemeente te werken) om over de vernieuwing na te denken.

 

Dus mijn vraag is: wie wil er meedenken om een concreet stappenplan te maken om niet alleen de opkomstbevordering over vier jaar anders aan te vliegen, maar misschien ook hoe gemeenteraden en griffies vier jaar lang democratie kunnen bevorderen? Je kunt je bij mij aanmelden!