Opkomstbevordering 2018: niet geschoten, altijd mis?
Op 21 maart 2018 mogen we weer naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Overal in Nederland denken politieke partijen na over de campagne die ze zullen voeren. In veel gemeenten bedenken ambtenaren algemene opkomstbevorderende maatregelen, van verkiezingskrant tot digitale stemhulp. Een recent onderzoek naar opkomstbevordering lijkt hiervoor aanknopingspunten te bieden. Of toch niet? En kán het anders?
Werken al die maatregelen eigenlijk wel?
Op de vraag welke opkomstbevorderende maatregelen daadwerkelijk effect hebben probeerde Tilburg University vorig jaar samen met twaalf gemeenten uit de G32 het antwoord te vinden. In november 2016 publiceerde de universiteit haar rapport ‘Verbetering op komst – Een verkenning naar een effectieve gemeentelijke inzet van communicatiemiddelen voor de opkomst bij lokale verkiezingen’. Het rapport benoemt drie factoren die bij gemeenteraadsverkiezingen bepalend zijn voor de opkomst. Dat zijn:
- Sociaal demografische factoren als leeftijd, opleiding, gemeentegrootte, inkomen en etniciteit;
- Sociale factoren als levensstijl, geluksgevoel, sociale plicht, sociale druk/ omgeving en gewoonte;
- Politieke factoren als interesse in -, kennis van -, vertrouwen in – en tevredenheid over politiek.
Mensen met een hoge opleiding, een hechter sociaal netwerk met meer interesse en vertrouwen in de politiek zijn over het algemeen dus meer geneigd om te gaan stemmen.
Dat zijn niet alleen stuk voor stuk open deuren, het zijn ook factoren waar gemeenten weinig directe invloed op hebben. Hebben gemeenten dus ook weinig directe invloed op de opkomst? Volgens het rapport klopt die conclusie: “Op basis van het kwantitatief onderzoek is er geen positief effect vast te stellen tussen de gemeentelijke communicatie-inzet en de hoogte van de opkomst.” Mocht je als gemeente – desondanks – tóch iets willen doen, dan kun je volgens de makers van het rapport brieven sturen, in gesprek gaan met inwoners, bij voorkeur deur-aan-deur, een verkiezingsfestival organiseren, een digitale stemhulp inzetten en mensen herinneringsberichten sturen om toch vooral te gaan stemmen.
Een ontluisterende conclusie in het rapport is dat “slechts vijftien procent van de gemeenten de communicatie-inzet bij de verkiezingen gebaseerd heeft op kennis of onderzoek en een nog kleiner deel de campagne met onderzoek onder inwoners heeft geëvalueerd. In circa de helft van de gemeenten is geen expliciet doel voor de campagne geformuleerd.” Feitelijk doen we dus allemaal maar wat.
Naast deze tot somberheid stemmende conclusies komt de universiteit in haar rapport ook met een aantal aanbevelingen. Kort samengevat komen die hier op neer:
- Zet in op structurele, doelgerichte communicatie met bijpassende communicatiemiddelen.
- Werk met onderzoek aan een lokale aanpak rond opkomstbevordering.
- Richt je op de belangrijkste oorzaken van lage opkomst.
Over de belangrijkste oorzaken van een lage opkomst meldt het rapport het belang van het bereiken van specifieke bevolkingsgroepen, zoals jongeren, lager opgeleiden, werklozen en etnische minderheden. Verder is het advies aan gemeenten te overwegen om het aantal stembureaus te vergroten, te proberen om praktische belemmeringen voor stemmers te beperken en lokale of regionale media-aandacht voor de verkiezingen te stimuleren.
Rest de vraag wat gemeenten daadwerkelijk met dit rapport kunnen doen. Feitelijk staat er: niks helpt. De meest kansrijke middelen zijn of onmogelijk (deur-aan-deur langs inwoners gaan?), kosten veel geld (verkiezingsfestival) of zijn –in mijn ogen– hopeloos ouderwets (het sturen van een brief). Maar wat moeten we dan wel? Bijvoorbeeld jonge kiezers ophalen met een limousine, zoals (inmiddels voormalig) burgemeester Sijbom van Losser deed voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart van dit jaar? Of een escape-room inzetten om twintigers en dertigers te betrekken bij de lokale politiek, zoals in dit winnende idee van een Battle of Concept georganiseerd door het ministerie van BZK?
Continu communiceren maakt pas echt zichtbaar
Eigenlijk is het logisch dat zes maanden opkomstbevorderen voor de verkiezingen absoluut niet het gewenste effect kan creëren. Daar heb ik geen universitair onderzoek voor nodig. Als ik in Almere de reacties zie op onze berichten op Facebook, dan is er voldoende aanleiding om te zeggen dat er weinig vertrouwen is in de huidige stadspolitiek. Dat zal in de meeste gemeenten in Nederland niet anders zijn. En dat los je niet op door zes maanden voor de verkiezingen weer naar buiten te gaan.
Vier jaar democratie bevorderen daarentegen, dat zou wél iets kunnen veranderen. In Nederland zien we veel initiatieven om democratie binnen gemeenten te stimuleren. Ze zijn echter, wat mij betreft, vaak nog te incidenteel. We organiseren ’n keer een G1000. Of een referendum. In Almere hebben we de wijsheid ook niet in pacht, maar daar proberen we de laatste twee jaar wel steeds meer de raad in de stad te positioneren. En met de stad de agenda te bepalen. Dat is nog maar een begin, maar voor de toekomst wellicht wel dé manier om het vertrouwen in de democratie te herstellen.
De communicatie vanuit de griffie is daarbij gericht op de lange termijn. We laten continu zien wat de rol is van de gemeenteraad. Niet om bewoners dagelijks of incidenteel te betrekken bij de democratie. Wél om er voor te zorgen dat áls een bewoner de gemeenteraad nodig heeft, hij of zij de raad ook weet te vinden, simpelweg doordat bewoners de raad altijd wel ergens tegengekomen. Daarbij zie ik in lokaal onderzoek dat bewoners meer behoefte hebben aan ‘algemeen’ nieuws over de gemeenteraad, dan ‘gekleurd’ nieuws van politieke partijen. Kortom, algemene communicatie vanuit de raad (door de griffie) lijkt inmiddels beter te werken dan partijpolitieke communicatie, waarvan immers alleen tijdens de campagne sprake is.
Mede daarom heb ik er vorig jaar met een aantal collega’s via een manifest (te vinden in dit onderzoek naar communicatie bij raadsgriffies in Nederland) bij de Vereniging van Griffiers voor gepleit ervoor te zorgen dat er meer communicatiecapaciteit komt bij raadsgriffies. Willen we vier jaar lang democratie bevorderen, dan hebben we niet alleen raadsleden nodig die zichzelf laten zien, maar ook voldoende capaciteit bij de griffies om in algemene zin over die zichtbaarheid te communiceren.
Wat gaan we voor de komende verkiezingen anders doen?
Tot zover het onderzoek en onze ervaringen in Almere. Terug naar de verkiezingen en de opkomstbevordering voor de verkiezingen in 2018. Want een pleidooi voor structurele, doelgerichte communicatie levert voor de komende verkiezingen nog niet veel op.
In Almere proberen we de aanbevelingen in het rapport op te pakken. Naast onze inzet op structurele communicatie, is er inmiddels goed contact met een aantal scholen in Almere. Verder hebben lokale media grootse plannen om aandacht te geven aan de verkiezingen en gaan we proberen op diverse manieren praktische belemmeringen te beperken. Zo kunnen we een stembus rond laten rijden die mensen op afspraak ophaalt en naar een stembureau brengt. We worstelen met de vraag hoe je specifieke doelgroepen kunt bereiken. En uiteindelijk zetten ook wij weer veel traditionele middelen in als een verkiezingskrant, een verkiezingswebsite en filmpjes van lijsttrekkers.
Ik vrees dat veel gemeenten ons gaan volgen in de traditionele aanpak. We lijken ons dus niks aan te trekken van de conclusies van het rapport. Hoe komt dat? Houden de politieke partijen de vernieuwing tegen? De politieke partijen die nog steeds pagina’s vol verkiezingsprogramma’s schrijven die niemand leest? Of weten we het gewoon niet? Doen we maar wat we kunnen, wat we altijd al deden, en hopen we er vervolgens maar het beste van?
Ik ben heel benieuwd of er gemeenten zijn die het, met het rapport in de hand, wél anders gaan doen. Of er gemeenten zijn die in gaan zetten op vier jaar lang democratie bevorderen? Of gemeenten die de conclusies van het rapport in twijfel trekken en gewoon hetzelfde blijven doen? De komende maanden zal ik de raadsgriffies in Nederland hierover in ieder geval gaan bevragen. Ik ben benieuwd naar de antwoorden en deel de uitkomsten van mijn onderzoek graag met jullie op dit platform.